Hoe een vader zich Syrië in liet smokkelen om zijn dochter te halen

14 januari 2019 Uit Door admin

Bijna zes maanden zat ze vast op de zwaarbewaakte terroristen-afdeling van de gevangenis in Vught, de 22-jarige Syriëganger Melis A. Ze wordt verdacht van deelname aan een terroristische organisatie en het voorbereiden van terroristische misdrijven. Vandaag besliste de rechtbank dat ze de behandeling van haar zaak thuis mag afwachten. Ze krijgt wel een elektronische enkelband om.

In aanloop naar die rechtszaak spraken we Faruk, de vader van Melis A. Hij reisde zelf naar Syrië om zijn dochter terug naar Nederland te halen.

Het verhaal begint ruim twee jaar geleden, als Melis A. haar vriend Yousef achterna reist naar IS-gebied in Syrië. “We waren volledig van streek toen we het hoorden”, vertelt Faruk. Hij doet aangifte van vermissing en vertelt de politie dat zijn dochter verliefd is op een jihadstrijder, en sterk geradicaliseerd is. “Ze stapte de duisternis in, haar toekomst werd totaal onvoorspelbaar. Maar we hebben haar nooit opgegeven.”

Faruk heeft in die tijd amper contact met z’n dochter. Af en toe krijgt hij haar een even aan de telefoon. Maar als na tien maanden het kalifaat van IS grotendeels instort, belt ze dat ze terug naar Nederland wil. Melis heeft inmiddels een zoon gekregen. Faruk probeert hen via een Turkse mensensmokkelaar naar Turkije te krijgen. Net voor de eerste vluchtpoging komt Yousef om bij een bombardement. Melis besluit samen met haar kind op weg te gaan naar de grens. Ze komt terecht in een bombardement en na veel omzwervingen worden Melis en haar zoon gevangengenomen en vastgezet in een Koerdisch gevangenenkamp in Noord-Syrië.

Daar zitten meer Nederlandse vrouwen. Ze vragen de Nederlandse autoriteiten om hen te helpen terug naar Nederland te komen. Maar de regering heeft het standpunt dat iedereen die terug wil zich moet melden bij een Nederlandse diplomatieke post. En die zitten wel in de buurlanden Turkije en Irak, maar niet in Syrië. Dus moeten ze eerst zelf Syrië uit zien te komen. Faruk besluit zijn dochter zelf op te gaan halen.

De vader doet alles om bij zijn dochter te komen. Hij reist meerdere keren naar Turkije, benadert verschillende mensensmokkelaars, hij verkoopt zijn huis om alles te bekostigen maar loopt steeds vast. Uiteindelijk komt hij vanuit Turkije, via Irak, Syrië binnen. Per taxi, te voet, met een bootje en te paard weet hij uiteindelijk bij het Koerdische gevangenenkamp in Noord-Syrië te komen. Daar laten ze Melis na veel overleg uiteindelijk om humanitaire redenen vrij.

“Ze was in shock toen ze me zag”, vertelt hij. “De hereniging was een mooi moment, maar toen waren we er natuurlijk nog lang niet. Het begon pas.”

Faruk, Melis en de inmiddels vijf maanden oude baby moeten nog veilig het land uit zien te komen. “Dat was erg gevaarlijk”, vertelt Faruk. “We hebben veel risico genomen. We hadden geen officiële papieren en moesten midden in de nacht, te paard, naar de grens. Ik op het ene paard en Melis en haar zoon op het andere. We hadden drie bewapende bewakers bij ons. Gelukkig heeft de baby die hele periode niet gehuild.”

Na een lange reis weten ze uiteindelijk de Noord-Iraakse stad Erbil te bereiken. Daar melden ze zich bij het Nederlandse consulaat. Ze willen vanuit Erbil terug naar Nederland reizen, maar voor de benodigde reispapieren eist het consulaat een DNA-test om de identiteit van moeder en kind vast te stellen. Dat materiaal moet naar Nederland worden gestuurd voor onderzoek. Intussen worden Melis, haar vader en haar vijf maanden oude zoontje opgepakt door de Iraakse autoriteiten omdat ze zonder geldige papieren in het land verblijven.

Opgesloten

“Twee maanden hebben we in een gevangenis in Noord-Irak gezeten”, verzucht Faruk. Hij in het mannengedeelte, weg van zijn dochter en kleinzoon. “We zaten met honderden mannen in een kleine ruimte met nauwelijks wc’s en douches. Geen bedden, dekens, kussens. De gevangenen werden geslagen en de jonge jongens verkracht. Het was een hele zware periode. Gelukkig is dat mij niet overkomen, maar ik heb het allemaal zien gebeuren.”

De meeste gevangenen zaten vast op verdenking van terrorisme. “Die jongens weten helemaal niets van de islam, ze wisten niet eens welke kant ze op moesten bidden. Dat geldt voor veel IS-strijders. Ze weten niets van het geloof”.

Na twee maanden kan het consulaat Melis haar reispapieren geven en worden ze van Erbil naar Nederland gevlogen. Op Schiphol wordt Melis direct aangehouden en vastgezet op de terroristen-afdeling van de zwaarbewaakte gevangenis in Vught. “Maar het is daar tenminste een stuk beter dan in die Koerdische gevangenis.”

Sprong in het diepe

Terugkijkend op de reis vraagt Faruk zich af waar hij de moed vandaan heeft gehaald. “Ik denk regelmatig: wat ik heb gedaan is eigenlijk waanzin. Ik had kunnen sterven. De mensensmokkelaars met wie je in zee moet zijn niet te vertrouwen, er is geen vastomlijnd plan. Je springt in het diepe en ziet maar waar je uitkomt.”

Hij prijst zichzelf gelukkig dat hij het aangedurfd heeft. Maar denkt ook vaak aan al die vrouwen en kinderen die daar in het gevangenenkamp zijn achtergebleven. “Nederland moet veel meer doen om hen daar weg te krijgen”, zegt hij. “Er zijn daar vrouwen en kinderen omgekomen. Het zijn je staatsburgers, je hebt een verplichting ze te beschermen. De meesten zijn door hun partners voorgelogen en misleid. Ze dachten in een paradijs terecht te komen. Nu zitten ze gevangen in koude tenten.”

Faruk is de Nederlandse regering wel dankbaar dat ze zijn dochter en kleinzoon zo snel vanuit Irak naar Nederland hebben gehaald. “Er zaten daar meisjes uit Duitsland, die al een halfjaar op hulp van hun regering zaten te wachten. Wij moesten uiteindelijk maar twee maanden wachten om Melis en haar zoon naar Nederland te krijgen.”

Voorlopig mag Melis A. haar rechtszaak dus in vrijheid afwachten en zit ze niet langer vast in Vught. “Het is voor ons zo fijn dat we nu gewoon naar haar toe kunnen”, vertelt haar vader. “Ik heb haar net nog gezien, met de kleine jongen. Ik hoop dat Melis weer de oude wordt, zoals ze was. Ze heeft spijt. Ze dacht in een religieus paradijs terecht te komen. Daar bleek geen sprake van. Ze houdt zo ontzettend veel van haar zoon, die liefde wordt de basis van haar herstel.”