DNB waarschuwt voor ‘duurzaamheidsrisico’s’ financiële sector
21 januari 2019Banken, verzekeraars en pensioenfondsen in Nederland zijn naast de risico’s die te maken hebben met klimaatverandering en extreme weersomstandigheden, ook blootgesteld aan andere duurzaamheidsrisico’s. Dat concludeert De Nederlandsche Bank na onderzoek bij 25 grote financiële instellingen. Samen vormen die ruim 80 procent van de financiële sector.
DNB deed al eerder onderzoek naar klimaatgerelateerde financiële risico’s. Nu heeft de centrale bank ook gekeken naar andere ecologische en maatschappelijke uitdagingen, zoals water- en grondstoffenschaarste, verlies aan biodiversiteit en de omgang met mensenrechten.
De onderzochte financiële instellingen hebben allemaal duurzaamheidsbeleid geformuleerd, maar volgens DNB hebben ze de eigen doelstellingen “nog niet volwaardig geïntegreerd in de bedrijfsvoering”. Zo ligt het percentage duurzame beleggingsportefeuilles onder de vijf procent. Toch geeft 68 procent van de klanten aan dat zij het “een beetje belangrijk” vinden dat hun geld duurzaam wordt geïnvesteerd. Uit het rapport blijkt “tegemoetkoming aan de wensen van klanten” de belangrijkste reden is om rekening te houden met duurzaamheid. Meer nog dan de beheersing van aan duurzaamheid gerelateerde risico’s.
Investeringen
Bij de financiële instellingen staat er bijvoorbeeld 97 miljard euro aan investeringen uit die kwetsbaar zijn voor het gevaar van waterschaarste. Voor investeringen die kwetsbaar zijn vanwege de schaarsheid van bepaalde grondstoffen gaat het om 56 miljard euro. De Nederlandse Bank wil dat financiële instellingen duurzaamheidsrisico’s beter in kaart brengen en waar nodig verminderen.
Een concreet voorbeeld van een klimaatrisico is de droogte waar Australië in 2002 mee te kampen had. Dat leidde tot een afname van de groei van het bruto binnenlands product met een procentpunt en een afname van de toegevoegde waarde van de landbouw met 29 procent.
Afgelopen zomer kreeg ook Nederland te maken met een periode van langdurige droogte die flinke schade aanrichtte aan de Nederlandse landbouwsector. De kleine tweeduizend bedrijven die onderdeel uitmaken van de beleggingsportefeuille van Nederlandse financiële instellingen, hebben 181.000 bedrijfslocaties in gebieden met extreme waterschaarste. Schaarste kan hier omslaan in tekorten waardoor de bedrijven niet of maar gedeeltelijk kunnen functioneren.
Schaarste en biodiversiteit
Ook het verlies aan biodiversiteit als gevolg van een verminderd aantal insecten vormt volgens het rapport van DNB niet alleen een bedreiging voor de mens maar ook voor de economie. Het leidt tot een verminderde opbrengst van gewassen als fruit, zaden en noten. In 2005 liep voor 153 miljard euro aan voedselproductie ‘gevaar’ vanwege het wegvallen van bestuiving.
Ook kan een afname van diversiteit aan rassen de kwetsbaarheid van landbouwgewassen vergroten. Via de landbouw worden ook levensmiddelenbedrijven en financiële instellingen kwetsbaar. Ook kunnen overheidsmaatregelen om een en ander tegen te gaan risico’s vormen voor sommige sectoren. Het aantal verschillende insecten is de afgelopen dertig jaar wereldwijd met zestig procent afgenomen.
Schaarste en geopolitieke omstandigheden leiden ook tot een dreigend tekort aan bijvoorbeeld speciale metalen die gebruikt worden voor smartphones, accu’s voor elektrische auto’s, zonnepanelen en windmolens. Het gaat onder meer om kobalt, grafiet, indium, zilver en dysprosium. Winning van deze grondstoffen leidt verder ook tot schade aan het milieu en aantasting van de leefomgeving door afval.
Meer inzetten op duurzaamheid
Het is een van de redenen waarom de Nederlandse overheid en de Europese Unie vol inzetten op een circulaire economie waar dit soort schaarse grondstoffen zo veel mogelijk hergebruikt worden om problemen in de nabije toekomst te voorkomen. De Nederlandse financiële sector heeft 151 miljard aan investeringen uitstaan aan bedrijven die afhankelijk zijn van zogenoemde ‘kritieke’ grondstoffen.
DNB wil dat financiële instellingen meer inzetten op duurzaamheid. Ook beveelt het aan dat de instellingen betere waarborgen ontwikkelen, zodat ze hun eigen duurzaamheidsbeloftes kunnen nakomen.