Zoeken naar kwaaltjes: beter voorbereid naar de huisarts of juist niet?

24 januari 2019 Uit Door admin

Na drie dagen pijn in je rug even kijken of het vanzelf over zou moeten gaan of checken of je toch naar de huisarts moet. Googelen over kwaaltjes is de laatste jaren de normaalste zaak van de wereld geworden. Vanochtend werd bekend dat Nederlanders van alle Europeanen het meeste zoeken op internet naar gezondheidsproblemen. Maar doen we daar wel verstandig aan?

Communicatiewetenschapper Fam te Poel (UvA) deed onderzoek naar onze online zoektocht over ziektes en of we daar baat bij hebben. “Wat ik in mijn onderzoek zie: als mensen online zoeken, kunnen ze gerustgesteld worden, maar ook angstiger worden. Dat ligt er natuurlijk aan welke informatie je tegenkomt en op welke manier je aan het zoeken bent.” Ze zegt dat het vervelend kan zijn als mensen met verkeerde informatie bij de arts belanden, maar zag ook dat mensen soms juist goed voorbereid bij de dokter belanden.”

Te Poel pleit ervoor om niet zomaar je klacht in Google in te voeren, maar om te kijken op een betrouwbare website. “Ga je gewoon googelen, dan kan je overal terechtkomen. Ook op websites van commerciële partijen. Websites die niet actueel of wetenschappelijk onderbouwd zijn, kunnen je angstig maken.”

Een van die betrouwbare sites die Te Poel noemt is Thuisarts.nl, een initiatief van het Nederlands Huisarts Genootschap. Hoofdredacteur Patrick Jansen, zelf ook huisarts, vertelt dat de site zeven jaar geleden werd opgericht om als naslagwerk te dienen voor patiënten die net bij de huisarts waren geweest. Als alternatief voor de folders dus die mensen bij de dokter meekregen. “Want van zo’n gesprek bij de huisarts onthoud je maar twintig tot dertig procent, de rest vergeet je weer. We hadden toen niet vermoed dat het zo’n succes zou worden.”

Blaasontsteking en griep

Thuisarts.nl wordt dagelijks zo’n 100.000 keer geraadpleegd. De meestbezochte pagina’s gaan over veelvoorkomende klachten als blaasontsteking, pijn in de rug, griep en vaginale afscheiding. “Mensen hebben ergens last van en willen weten of ze naar de huisarts moeten voor zoiets of niet.”

Jansen herkent zich wel in de nieuwste CBS-cijfers. “Niet alle patiënten zeggen het uit zichzelf, maar als je ernaar vraagt, heeft bijna iedereen van tevoren wel even op internet gekeken.” Jansen vindt dat wel een goede ontwikkeling. “Soms kijk ik even mee met iemand, wat diegene gevonden heeft. Mensen weten over het algemeen heel goed wat op internet betrouwbare informatie is en wat bijvoorbeeld ervaringsverhalen zijn op fora.”

Dat je een beetje hypochonder kunt worden door die hoeveelheid aan informatie, het zogenoemde cyberchondria, herkent Jansen niet echt. “Cyberchondria is een begrip dat alleen in de media bestaat. Ik heb in mijn praktijk een paar van zulke patiënten en die geef ik dan het hartelijke advies om niets meer op te zoeken en gewoon langs te komen. “

Al geeft Jansen wel toe dat mensen wat onzeker kunnen worden door de informatie. Daarom probeert hij via Thuisarts duidelijk informatie te geven wanneer je met een klacht, zoals bijvoorbeeld hevig hoesten, wel naar de huisarts moet, en wanneer je het nog even kunt aankijken.

De elektronische huisarts

De huisarts wijst erop dat, ondanks de populariteit van het opzoeken en de opkomst van het e-consult, het persoonlijk contract toch belangrijk blijft. Hij geeft tegenwoordig meerdere elektronische consulten per dag, waarbij mensen bijvoorbeeld vragen of ze met hun medicijnen mogen stoppen als de klachten voorbij zijn. En er worden vervolgafspraken mee gepland.

“Maar voor nieuwe klachten werkt dat niet. Als je last van je schouder hebt, wil ik die toch zien, voelen, testen. Wat fijn is als mensen op consult zijn, is dat je elkaar in de ogen kijkt. Dat je ziet hoe gespannen iemand is, of dat er wat anders aan de hand is. Dat zijn dingen die het internet niet kan vervangen.”