‘Walvis onder de vliegtuigen’ kwam te laat, maar misschien ook te vroeg
14 februari 2019“Een heel mooi pompeus ding” noemt vliegtuigspotter Gert Jan Staphorst de Airbus A380, het passagiersvliegtuig met de meeste capaciteit ooit gebouwd. Vandaag werd bekend dat Airbus met de productie gaat stoppen omdat er te weinig vraag naar is. Het bedrijf dacht er ooit wel 1500 te kunnen bouwen, maar de productie bleef steken op zo’n 300. Waar ging het mis?
Op Schiphol landen iedere dag twee of drie A380’s, weet Staphorst, die bijna iedere week op de luchthaven staat. “Het is zo’n groot gevaarte. We vergelijken hem met een walvis, je ziet echt wat aankomen.” Voorlopig hoeven de vliegtuigspotters nog geen afscheid te nemen van de A380. De toestellen hebben een lange levensduur van wel 25 tot 30 jaar.
In 2010 landde voor het eerst een A380 in Nederland:
Achteraf is duidelijk dat vliegtuigmaatschappijen al bij het debuut van de zware viermotorige A380 voor kleinere tweemotorige toestellen begonnen te kiezen. De technologische verbeteringen gingen zo snel dat een nieuwe generatie vliegtuigen ook met twee motoren lange afstanden kon afleggen.
Dat is niet alles. Door die betere technologie zijn de motoren ook betrouwbaarder geworden, zegt luchtvaartdeskundige Joris Melkert van de TU Delft. Daardoor kon de internationale luchtvaartautoriteit ICAO de regelgeving voor tweemotorige vliegtuigen aanpassen. “Ze mogen steeds langere afstanden vliegen zonder dat er een vliegveld in de buurt is voor noodlandingen. Vroeger mochten ze tot op een uur van een vliegveld vliegen, later twee, toen drie uur. Zo is dat de afgelopen twintig jaar steeds verder opgerekt.”
Volgens Melkert is de A380 eigenlijk te laat gekomen. “Met de kennis van nu kun je zeggen dat de ontwikkeling van zo’n groot toestel niet de handigste zet was. Maar in die tijd speelde, net als nu, de concurrentie tussen Airbus en Boeing een belangrijke rol.”
De beide vliegtuigbouwers hadden een verschillende filosofie. “Airbus zei: we zien een grote stroom passagiers aankomen die met grote vliegtuigen tussen grote luchthavens willen vliegen. Boeing zei: we hebben juist kleinere vliegtuigen nodig die direct van het ene kleine vliegveld naar het andere vliegen en de grote luchthavens mijden, point to point, heet dat”
Airbus bouwde de enorme A380, Boeing de kleinere tweemotorige Dreamliner. Beide bedrijven bleken een beetje gelijk te krijgen, maar de Europese vliegtuigbouwer trok met de slecht verkopende A380 aan het kortste eind. “Dus Airbus zette de afgelopen jaren ook in op de kleinere A350, die ook point to point kan vliegen, om de concurrentie aan te gaan.”
Paradepaardje
Grote viermotorige vliegtuigen lijken hun beste tijd gehad te hebben. Ook de Boeing 747 verdwijnt langzaam van de luchthavens. Maar misschien niet voor altijd.
“De Airbus A380 kwam te laat, maar misschien ook te vroeg”, denkt Melkert. “Je ziet dat de passagiersstroom toeneemt, dat grote luchthavens willen uitbreiden maar dat niet meer kunnen. Misschien is er over tien jaar weer behoefte aan die heel grote vliegtuigen. Dan hoeft Airbus die ontwikkelingskosten niet meer opnieuw te maken.” Die lopen al snel in de miljarden.
Dan moet Airbus straks nog wel over de productiemallen en vooral de technische kennis beschikken. De onderdelen van het toestel worden op verschillende plekken in verschillende landen gemaakt. “En de kennis die mensen hebben verdwijnt op den duur. Dat is een risico.”
Voorlopig is het hoe dan ook einde verhaal voor nieuwe A380’s. Vliegtuigspotter Gert jan Staphorst vindt het nu al zonde. “Het is toch het paradepaardje van Airbus. Maar aan de andere kant, wie weet wat de vliegtuigbouwers de komende jaren weer voor nieuws ontwikkelen.”