Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?

15 februari 2019 Uit Door admin

Spaargeld rendeert niet meer, maar de winsten bij de meeste banken lopen steeds verder op. De spaarrente is al jaren extreem laag en zit tegen de 0 procent. Intussen stijgt de inflatie; in januari lag de consumentenprijsstijging op 2,2 procent. Met andere woorden, 1 euro spaargeld is in feite nog maar 98 eurocent waard.

De banken hebben de spaarrente verlaagd omdat de marktrente heel laag is. Dat komt door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB), bedoeld om de economie te stimuleren.

Tegelijkertijd boeken banken stevige winsten, samen goed voor 10,3 miljard euro: ING 4,7 miljard euro, ABN Amro 2,3 miljard, Rabobank 3 miljard, en de Volksbank 268 miljoen euro. 85 procent van het Nederlandse spaargeld zit bij deze vier banken.

Kan dat niet anders?

Kan er niet iets van die winst af in ruil voor een hogere spaarrente? Het klinkt logisch en simpel, maar zo werkt dat niet, zeggen de banken. Spaargeld kost de banken gewoon teveel geld.

Aan de vier grootbanken (Rabobank, ABN Amro, ING en Volksbank) heeft de NOS gevraagd hoeveel spaargeld van Nederlandse huishoudens ze hebben, hoeveel euro rente daarover nu uitgekeerd wordt aan de spaarders, en of ze hun winst niet voor een deel kunnen inzetten voor een hogere spaarrente. Rente voor winst dus, de bank iets minder, de spaarder iets meer.

Hoeveel spaargeld?

Van de Nederlandse spaarpot van ruim 350 miljard euro zit 54 miljard in deposito’s, die niet vrij opneembaar zijn. De overige 300 miljard is dat wel. De vier grootbanken beheren samen ongeveer 310 miljard euro, de rest zit bij andere banken en verzekeraars. De lage rente heeft mensen niet afgeschrikt om te sparen: niet eerder was er zoveel spaargeld.

De Rabobank, marktleider in de spaarmarkt met circa 34 procent van al het spaargeld in de kluis, heeft naar eigen zeggen 119 miljard euro verzameld. De Volksbank, moeder van SNS Bank, ASN Bank en Regiobank, beheert 37 miljard euro spaargeld.

Twee grootbanken doen wat moeilijker over de precieze omvang van het gestalde spaargeld. “Concurrentiegevoelige informatie”, heet het bij ING. “We rapporteren dat niet apart”, zegt ABN Amro, en verwijst naar cijfers over de spaarmarkt. ABN en ING hebben een spaarmarktaandeel van allebei ongeveer 21 procent, wat neerkomt op zo’n 75 miljard euro.

Hoeveel rente betalen?

De spaarrente is heel laag, tot achter de komma in tienden van procenten, wat dus maar een paar euro oplevert. SNS Bank geeft momenteel met 0,1 procent de hoogste vergoeding, bij Rabobank, ING en ABN Amro is dat slechts 0,03 procent, nog een stuk minder dus, maar veel verschil maakt het eigenlijk niet meer. Op een spaarrekening van 10.000 euro komt dat neer op 10 euro of 3 euro.

In 2018 werd volgens DNB over al het spaargeld 1,35 miljard euro rente uitbetaald. In 2012, toen de spaarrente gemiddeld zo’n 2,5 procent bedroeg, leverde spaargeld bijna 6 miljard euro aan rente op.

Doordat de spaarrente variabel is en in de loop van het jaar verder is gedaald, is de uitgekeerde rente per bank geen simpel rekensommetje. De Volksbank heeft vorig jaar 300 miljoen euro aan rente betaald. De Rabobank keerde 36 miljoen euro uit. ABN Amro en ING willen geen bedragen noemen, maar kijkend naar het spaarmarktaandeel en de huidige rente komen zij beide uit op zo’n 21 miljoen.

Wat kost 1 procent meer rente?

Stel dat de banken de spaarrente verhogen naar 1 procent rente, wat levert dat op en wat kost dat de bank extra? Het is een beetje nattevingerwerk met allerlei aannames over het verzamelde spaargeld, maar de rente neemt een flinke hap uit de winst. Voor de Rabobank zou het neerkomen op 1,2 miljard euro, voor de Volksbank op 370 miljoen, ABN Amro en ING elk 750 miljoen euro.

De lage rente is niet alleen maar kommer en kwel. Consumenten profiteren wel degelijk van de lage rente, zij het niet op het spaargeld maar met leningen en hypotheken en die winst is vele malen groter dan wat een hogere spaarrente oplevert. Voor 20.000 euro spaargeld krijg je 6 euro met de huidige rente, in plaats van 400 euro bij 2 procent. Een hypotheek van 200.000 euro tegen 2 in plaats van 4 procent levert 4000 euro profijt op.

Een hogere spaarrente zit er echter niet in. Banken gaan om verschillende redenen geen winst inleveren voor hogere rente. Voor de Volksbank al helemaal niet want een renteverhoging veegt de hele jaarwinst weg.

“Aan elk bedrijf dat winst maakt kun je de vraag stellen waarom de prijzen voor de klanten niet omlaag kunnen of de betalingen aan leveranciers niet omhoog”, stelt ING. Een bedrijf dat winst maakt is gezond. “We betalen 2 miljard euro aan winstbelasting en van wat dan overblijft versterken we de kapitaalbuffers, financieren groei en innovatie, en keren dividend uit aan aandeelhouders. En daar zitten ook pensioenfondsen en verzekeraars bij die uit de dividenden weer de pensioenuitkeringen betalen.”

De winst is bovendien in het geval van ING behaald met het hele internationale bankbedrijf, met slechts 4 procent in handen van Nederlandse beleggers. Het is zo bezien moeilijk te verkopen om de winst voor een flink deel exclusief uit te keren aan de Nederlandse spaarders.

De winst van een bank is belangrijk voor beleggers en aandeelhouders en bepaalt de hoogte van de winstuitkering of dividend en de koers van het aandeel. “Beleggers lopen een heel ander financieel risico dan spaarders en hebben kans op een hoger rendement dan spaarders”, zegt ABN Amro. “Als een bank instort zijn ze alles kwijt, terwijl het geld van spaarders is gedekt tot 100.000 euro door het depositogarantiestelsel.”

De hoogte van de spaarrente is niet willekeurig. “We bepalen de spaarrente op basis van het spaargedrag van klanten, de behoefte aan geld van mensen die lenen en de actuele marktrentes”, zegt ING.

Onverantwoord

“Grote verschillen in rente zijn eigenlijk onverantwoord”, zegt Rabobank-voorzitter Wiebe Draijer. “Als los van de marktrente de ene bank de spaarrente omhoog doet en de andere niet, krijg je enorme bewegingen tussen banken.”

Al dat extra spaargeld moet ook ingezet kunnen worden, wat de risico’s verzwaart en extra kapitaalbuffers vergt. En als dat doorlenen niet direct lukt, wordt het geld gestald bij de Europese Centrale Bank (ECB), waar de bank een boeterente van 0,4 procent over betaalt. Die boete is ooit bedacht om banken te dwingen geld uit te lenen en te investeren om zo de economie aan te zwengelen.

De boeterente maakt dat banken veel geld toeleggen op spaargeld. De 0,03 procent spaarrente is daarom een bodemprijs voor de grote spaarbanken, lager willen banken niet.

Een hogere rente door een bank – gezamenlijk afspreken mag niet – brengt bovendien nog meer zorgen en kosten met zich mee. Het trekt extra spaarders aan, dus de rentekosten worden nog hoger en zorgt voor grote verschuivingen in de financiering.

Spaargeld kost banken in tijden van lage rente dus gewoon te veel geld. Bovendien blijft die lage rente nog wel even, minstens tot 2021, is de verwachting. “We kijken uit naar een normaler beleid van de ECB”, aldus Draijer.

Voor spaarders zit er niet veel anders op dan het renteverlies te nemen.