Aantal leerplichtigen dat langdurig thuis zit opnieuw gestegen
15 februari 2019Het aantal kinderen dat langer dan drie maanden niet naar school gaat, is opnieuw gestegen. Vorig schooljaar waren het er bijna 4500, een jaar eerder nog iets meer dan 4200. Deze zogenoemde thuiszitters hebben uiteenlopende problemen. Ze zijn bijvoorbeeld gepest, hebben fysieke of psychische problemen, zijn net in Nederland komen wonen of zijn met justitie in aanraking gekomen.
Minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs is ontevreden over de nieuwe cijfers. Het was de bedoeling om het probleem van de thuiszitters nog dit jaar uit te bannen, maar het is nu wel “duidelijk dat de door het vorige kabinet gestelde ambitie – in 2020 geen enkel kind dat lang thuiszit – niet gehaald wordt”, stelt hij. “Dat is echt heel ergerlijk.”
Omgerekend zijn er in Nederland op duizend leerlingen één of twee die langdurig verzuimen. “In internationaal perspectief is dat geen slechte stand van zaken”, vindt Slob. Hij wijst erop dat het inmiddels beter lukt om leerlingen die lang weg zijn gebleven, weer op school te krijgen. “Maar we zien tegelijkertijd de andere beweging: dat er weer nieuwe leerlingen bijkomen, die langer dan drie maanden thuiszitten.”
De minister gaat spoedmaatregelen nemen. Er komt per regio een regisseur die bepaalt wat er moet gebeuren als een kind langer dan vier weken niet op school is verschenen. Dat is een idee van voormalig Kinderombudsman Dullaert, die zich op verzoek van het kabinet over het probleem heeft gebogen.
Hij ziet dat er vaak veel partijen bij de thuiszitters betrokken zijn, zoals de school, de leerplichtambtenaar, jeugdzorg of justitie, en vindt het zaak dat iemand alle partijen bij elkaar brengt en knopen doorhakt.
“Doordat nu iedereen verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk”, zegt Slob. “Er wordt heen en weer geschoven, met het uiteindelijke gevolg dat een kind thuis zit. En dat hoort gewoon op school te zitten.”