Sommige Nederlandse sectoren profiteren van een harde brexit
19 februari 2019Een harde brexit is niet slecht voor alle sectoren van de Nederlandse economie. Dat blijkt uit een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De concurrentiepositie van financiële dienstverleners, reisorganisaties en telecombedrijven verbetert dan namelijk.
“De dienstensector kan er iets op vooruit gaan”, zegt onderzoeker Mark Thissen van het PBL. “Dat komt doordat de kosten voor hun concurrenten, Britse bedrijven die in Europa diensten aanbieden, omhoog gaan. Die krijgen bij een harde brexit te maken met hogere exporttarieven. En dat geldt niet voor Nederlandse bedrijven die op de Nederlandse en Europese markt actief zijn, dus hun positie verbetert.”
Concurrentiepositie landbouw en handel verslechtert
Voor drie van de onderzochte sectoren is het effect op korte termijn dus positief, voor zeven andere sectoren is het effect negatief: de landbouw, voedingsmiddelenindustrie, chemische industrie, meubelindustrie, groothandel, detailhandel en vervoer over land.
Het gaat dan vooral om sectoren die veel producten exporteren naar Groot-Brittannië. “Dit zijn bedrijven die concurreren met Britse bedrijven”, aldus Thissen. “En hun concurrentiepositie gaat erop achteruit, omdat zij exporttarieven moeten gaan betalen en die Britse bedrijven niet.”
Ook sectoren die veel onderdelen uit Groot-Brittannië halen voor het maken van hun eindproduct zien hun concurrentiepositie verslechteren, doordat ze door importtarieven meer moeten gaan betalen voor die onderdelen.
Er zijn ook nog twaalf sectoren waar het brexit-effect maar klein is of de sectoren zijn zelf te klein zijn om een duidelijk effect vast te stellen. Dan gaat het onder meer om de vastgoedmarkt, eet- en drinkgelegenheden en de elektrotechnische industrie.
Grote provincies minder last
Het PBL keek ook naar de effecten voor afzonderlijke provincies. Voor alle provincies betekent een harde brexit een verslechtering van hun concurrentiepositie.
Wel hebben de economisch grotere provincies (Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant) minder last van een harde brexit dan economisch kleinere provincies. Dat komt doordat bedrijven daar vaker concurreren met andere bedrijven vlakbij en ook meer dingen inkopen bij toeleveranciers in de buurt. Hierdoor concurreren ze minder vaak met Britse bedrijven en zijn ze minder afhankelijk van Groot-Brittannië. Ook zitten er in deze provincies meer bedrijven in de dienstensector, die gemiddeld genomen hun concurrentiepositie versterken.
Bij het onderzoek ging het PBL uit van wat zij een harde brexit noemen, waarbij het vrije verkeer van goederen stopt en er allerlei import- en exporttarieven gaan gelden. Er kan ook een zachtere brexit komen, waarbij het vrije verkeer van goederen (voorlopig) wel blijft. Ook kan er nog een no-deal-brexit komen, waarbij sprake is van allerlei kortetermijnverstoringen door bijvoorbeeld het ontbreken van infrastructuur voor de douaneafhandeling in Groot-Brittannië.
Verder gaat het alleen om de effecten op de korte termijn, dus voordat bedrijven, overheden en consumenten hun gedrag aanpassen vanwege de gewijzigde situatie. Dus voordat bijvoorbeeld een bedrijf besluit om een duurder geworden onderdeel niet meer uit Groot-Brittannië te halen, maar uit een ander land.